Veelgestelde vragen

In een duale opleiding kan je dezelfde studiebewijzen behalen als in de andere richtingen van het voltijds onderwijs. Je kan er dus ook perfect je diploma behalen, en daarmee aan het werk gaan of besluiten om verder te studeren. Het is echter niet altijd het geval dat je je diploma zal behalen; met duaal leren introduceren we verschillende nieuwe studiebewijzen die je kan behalen, bijvoorbeeld als je heel goed bent in beroepsgerichte vorming en veel minder in algemene vorming.

Leerlingen in duaal leren hebben recht op alle schoolvakanties.

Dan kan je terugkeren naar een niet-duale opleiding. Je moet dan wel rekening houden met de toelatings- en instapvoorwaarden voor die opleiding. We hebben een zeer nauwe (campus) samenwerking met GO! Atheneum Nieuwpoort waar onze duale opleidingen aangeboden worden als reguliere opleiding. Je kan dus gemakkelijk overstappen zonder van campus te veranderen.

Bij een stage oefen je op de werkplek de competenties die je op school leerde. Bij duaal leren verwerf je ook nieuwe competenties op de werkplek, en doe je dat in het kader van een opleidingsplan. Doorgaans breng je bij duaal leren ook meer tijd op de werkvloer door dan bij een stage.

Dat hangt af van de duale opleiding die je volgt en ook van hoeveel uur je zal doorbrengen op de werkplek. Dat verschilt van opleiding tot opleiding.

Voor een opleiding met minder dan 20 uur per week op de werkplek word je niet betaald.

Voor een opleiding met 20 uur of meer per week op de werkplek, kan je wel worden betaald. Je krijgt dan ofwel een betaalde overeenkomst alternerende opleiding of een deeltijdse arbeidsovereenkomst.

Elk type overeenkomst heeft eigen rechten en plichten. Je leest er hier meer over. Heb je nog vragen? Bespreek het gerust met je leerkracht of trajectbegeleider.

Dat hangt ervan af. Ben je minder dan een jaar geleden gestopt met school, dan kan je gewoon terug inschrijven in een school. Is het al langer geleden, dan doe je het best navraag bij VDAB. Meer info vind je hier.

Ja. Tot en met de eerste lesdag na de herfstvakantie kan je instappen in een duale opleiding. Later starten met duaal leren is ook mogelijk, maar dan heb je wel de expliciete goedkeuring nodig van de klassenraad.

Dat hangt af van je situatie. Soms kan je toch een studiebewijs krijgen voor het deel waarvoor je geslaagd bent. Dat gebeurt onder de vorm van een beroepskwalificatie. Zo’n beroepskwalificatie omvat alle competenties die een beginnende werknemer in een bepaald beroep moet hebben. Je kan er dus mee aan de slag op de arbeidsmarkt. Hier vind je meer informatie over het verschil tussen beroeps- en onderwijskwalificaties.

Op de werkplek begeleidt een mentor de leerling. De mentor moet voldoen aan een aantal voorwaarden. Meer info hierover vind je op deze website.

Via de school krijgt de leerling ondersteuning van een trajectbegeleider. Hij of zij coördineert en volgt het leerproces op, stemt de inhoud van de schoolopleiding en het werkplekleren op elkaar af en is het aanspreekpunt voor leerling, ouders, onderneming, mentor, enz. De trajectbegeleider is ook verantwoordelijk voor de administratie bij de opstart van het traject.

In de eerste 30 dagen van de overeenkomst: zowel de leerling als de onderneming mag de overeenkomst beëindigen zonder specifieke reden. De leerling brengt de werkgever schriftelijk op de hoogte en presteert een opzegtermijn van 7 dagen. Die termijn begint te lopen de dag na de schriftelijke opzeg. Tijdens die opzegperiode moet de leerling nog naar  de les én opleiding volgen op de werkplek.

Vanaf 30 dagen na de overeenkomst: in een brief aan de trajectbegeleider motiveert de leerling grondig waarom hij of zij wil (of moet) stoppen met de opleiding. De trajectbegeleider start dan een verzoeningsprocedure op van maximum drie weken. In die periode probeert de trajectbegeleider een oplossing te vinden voor het probleem dat zich stelt. De leerling blijft ondertussen de lessen volgen en gaat ook naar de werkplek. Als er een oplossing uit de bus komt, dan zet de leerling de opleiding gewoon verder. In het andere geval wordt de opleiding beëindigd.

Openbaar vervoer: de onderneming moet bijdragen in de verplaatsingskosten van de leerling voor het woon-werkverkeer met het openbaar vervoer. Die bijdrage schommelt rond 75% van de werkelijke vervoerprijs.

Op tram, metro of bus, betaalt de onderneming enkel verplaatsingskosten als je meer dan 5 km reist.

Voor de trein betaalt de werkgever vanaf een afstand van 5 km 60% van een sociaal NMBS-abonnement (heen en terug). Die bijdrage heeft geen invloed op de kinderbijslag (groeipakket).

Eigen vervoer: voor vergoeding van woon-werkverkeer met privévervoer wordt gekeken naar de CAO van de sector waarin de leerling wordt opgeleid.

Je kind is verzekerd voor alle normale trajectverplaatsingen tussen woonplaats, werkplek en lesplaats.

Ja. De werkgever heeft een aantal sociale verplichtingen zoals RSZ-aangifte, DIMONA-aangifte, ongevallenverzekering, enz. De onderneming sluit een arbeidsongevallenverzekering en een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (voor eventuele schade aan derden)  en betaalt de verzekeringspremies.

Dat bespreek je het best met de trajectbegeleider of de school. Een werkplek moet namelijk een goede leeromgeving zijn voor de leerling. Daarom moeten zowel de werkplek als de mentor aan bepaalde voorwaarden voldoen. Je leest er hier alles over.