Wat met kinderbijslag

GO! onderwijs van de Vlaamse gemeenschap

Regelgeving
Voor leerlingen die gedomicilieerd zijn in Vlaanderen is de gezinsbijslag is onvoorwaardelijk gegarandeerd tot en met de maand waarin de leerling 18 jaar wordt. Voor een leerling die een alternerende opleiding volgt waarvan de les- en werkplekcomponent minstens 17 uur per week is, wordt gezinsbijslag toegekend, ook na de maand waarin de leerling 18 jaar wordt.

Vanaf 1 januari 2019 leidt de winstgevende activiteit van een leerling, die onderwijs of een vorming volgt, tot de schorsing van de gezinsbijslag tenzij de winstgevende activiteit voortvloeit uit:

– Vergoedingen en sociale uitkeringen uit een tewerkstelling in een systeem van alternerend leren en werken. Dit
betekent dat hetgeen de leerling verdient op basis van een OAO of een DA geen invloed heeft op het recht op gezinsbijslagen.
– Inkomsten uit studentenarbeid. Er mag max. 475 uur studentenarbeid gedaan worden met
studentenovereenkomsten met verminderde bijdragen zonder dat dit invloed heeft op gezinsbijslagen.
– Inkomsten uit andere tewerkstelling (vb. arbeidsovereenkomst) voor maximum 80 uur per maand
– Inkomsten uit zelfstandige activiteit in bijberoep

Concrete gevolgen voor leerlingen in een alternerende opleiding
De voorwaarden om recht op gezinsbijslag te behouden zijn vanaf 1 januari 2019 voor iedere leerling in een alternerende opleiding hetzelfde, ongeacht waar de leerling een alternerende opleiding volgt (voltijds onderwijs, DBSO, Syntra, BUSO). De wetgeving in Vlaanderen wordt sterk vereenvoudigd en versoepeld voor leerlingen verbonden door een alternerende opleiding. Hetgeen de leerling verdient op basis van een alternerende opleiding (OAO, DA) wordt buiten beschouwing gelaten. M.a.w. alle inkomsten die op het loonbriefje worden vermeld, worden niet beschouwd als een winstgevende activiteit.